Nieuws

Eerste partij koprotproef achter de planken

  • 22 september 2017
  • Nieuws

De eerste partij uit de koprotproef staat inmiddels in de bewaring. De tweede partij lag tot vrijdag 22 september nog op het land en is inmiddels opgeladen. De hevige regenval van afgelopen tijd zorgt voor een vertraging in de planning. Harrie Versluis, betrokken vanuit DLV Advies, vindt dat niet erg: “Hierdoor sluit de proef écht aan bij de praktijk en zien we straks naar verwachting grote verschillen. Met die verschillen kunnen we volgend jaar de proef finetunen”. Naast DLV Advies is ook Delphy en WUR betrokken.

Effect van veldperiode en bewaarregime

In de koprotproef wordt onderzocht wat het effect is van de veldperiode (periode tussen het rooien en opladen) en het bewaarregime. Om verschil in ras uit te sluiten is gekozen voor één ras. Op de verschillende proefvelden is er kunstmatige koprotinfectie toegediend op drie verschillende momenten: vroeg, midden en laat. De partijen zijn op praktijkniveau geteeld waarbij gewasbescherming is ingezet om valse meeldauw te voorkomen. Uiteraard hebben de gekozen middelen geen of een minimale werking op koprot. Het rooien van de verschillende velden vond op hetzelfde moment plaats, waarvan de ene partij na één dag binnen is gereden en de andere partij na twee weken nog op het land ligt. De uien worden blootgesteld aan verschillende bewaarregiems: bewaring met buitenlucht waarbij de ventilator continu draait. Een bewaring op een temperatuur van 20 graden, waarbij de ene partij snel is gedroogd, de andere partij langzaam: op 30% van de snelheid van de snelle opwarming. Datzelfde is gedaan met een temperatuur van 32 graden.

Telers denken mee in het onderzoek

Op laboratoriumniveau is eerder onderzocht wat de bewaartemperatuur voor effect heeft op koprot. Daaruit bleek dat de schimmeldraden van koprot bij een temperatuur van 20 graden het hardste groeien. Een bewaring van 25 graden of 15 graden remt de ontwikkeling van koprot, boven de 30 graden ligt de ontwikkeling stil. Versluis: “Het is nu afwachten of we dit resultaat ook in de praktijk meten, daar draait het tenslotte om binnen Uireka. Het bewaren gaat op praktijkniveau in complete kisten en vindt plaats op een praktijkbedrijf.” Middels de werkgroep zijn telers, verwerkers en adviseurs nauw betrokken bij de proef. “Ik heb de werkgroep een aantal keuzes laten zien voor de opzet van het onderzoek. Daaruit is gekozen en zijn dingen toegevoegd en weggelaten. De suggestie voor het drogen met buitenlucht is bijvoorbeeld een verzoek vanuit telers, omdat er nog veel gebruik gemaakt wordt van deze methode. Een andere suggestie is het onderzoek naar kale uien. Er wordt veronderstelt dat een hoge bewaartempratuur resulteert in meer kale uien. Het is relatief eenvoudig dit toe te voegen aan het onderzoek”, vertelt Versluis.

December resultaten bekend

Harrie Versluis verwacht grote verschillen tussen de partij die direct de bewaring in is ingegaan en de partij die een langere veldperiode kent. In het najaar vinden de onderzoeken plaatsen en in de december worden de eerste resultaten verwacht.