Het probleem van stengelaaltjes (Ditylenchus dispaci – DD) is vooral in de traditionele teeltgebieden van uien toegenomen. Het aaltje heeft een brede waardplantreeks die bovendien nog eens complexer wordt gemaakt omdat het aaltje verschillende rassen kent, ieder met hun eigen waardplantreeks. Deze DD-rassen zijn moleculair noch morfologisch goed van elkaar te onderscheiden.
Om het aaltje beter te kunnen beheersen is een integrale beheersingsstrategie nodig waarvan vruchtwisseling (inclusief rol van groenbemesters), verspreiding (zaaizaad en plantuitjes), rasverschillen van de waardplant, detectie en bestrijding (granulaten, maar ook inundatie en anaerobe grondontsmetting) onderdeel uitmaken. Gebleken is dat stengelaaltjes op de geestgronden goed te bestrijden zijn door percelen in de (na)zomer onder water te zetten. De vraag is of dat ook geldt voor zwaardere gronden.
Verder is het nog een mysterie hoe de aaltjes – die overwinteren in zogenaamd aaltjeswol – gelokt worden door waardplanten. Meer kennis hierover kan een aanzet geven tot beheersing. Voor plantuitjes kan Controlled Atmosphere Temperature Treatment (CATT) een uitkomst bieden, omdat deze techniek in bloembollen al duidelijke perspectieven te zien heeft gegeven.
Naam |
Organisatie |
Hendrik Jan ten Cate (voorzitter werkgroep) Thea van Beers Edwin de Jongh Anja Kombrink Egbert Schepel Jeroen Kloos Marcel Scholtens Paul van Eijk Leendert Molendijk P. Berghuis K. van Dijk Pella Brinkman (projectleider) |
Ten Cate Products Agrifirm BO Akkerbouw HLB BV HLB BV LTO LTO WUR Open Teelten WUR Open Teelten Akkerbouwer Akkerbouwer WUR |