Inundatie ook op zware grond alternatief voor bestrijding stengelaaltjes?
- 25 november 2020
Beheersing van stengelaaltjes door een goed gekozen vruchtwisseling is door het ontbreken van kennis over de waardplantstatus van veel gewassen praktisch onmogelijk. Bestrijding is daarom voorlopig de belangrijkste beheersingsmaatregel. Door verscherpte regelgeving, technisch onvoldoende werking en een verbod op diverse middelen zijn hiervoor chemisch nog amper mogelijkheden. Inundatie is een van de meest kansrijke alternatieven. Werkt deze methode echter ook voldoende op zware grond? Voor een antwoord op deze vraag zijn onder de vlag van Uireka inmiddels de eerste onderzoeken uitgevoerd.
Inundatie beproefde methode in de bollenteelt
Inundatie (gedurende langere tijd onder water zetten van de bouwvoor) wordt in de bollenteelt, op de geestgronden, al decennia lang met succes toegepast voor het bestrijden van stengelaaltjes. Voor een maximaal resultaat moet de inundatie minimaal 12 weken duren bij bodemtemperaturen van minimaal 17 graden. De aaltjes sterven gedurende deze periode niet door verdrinking, maar door het gebrek aan zuurstof en mogelijk door giftige (afbraak)producten die in de grond vrijkomen. Eerder onderzoek laat zien dat het vooraf door de grond mengen van extra organisch materiaal (gras of gewasresten) het inundatieproces lijkt te versterken. De verklaring hiervoor is een mogelijke snellere daling van het zuurstofgehalte en het ontstaan van meer en/of andere afbraakproducten.
Onderzoek inundatie op zware grond
Of inundatie, in navolging van de lichte grond, ook op zwaardere gronden effectief is, is nog niet duidelijk. Om hier meer inzicht in te krijgen heeft WUR Open Teelten eerder dit jaar in opdracht een verkennende bakkenproef uitgevoerd met drie grondsoorten; lichte zandgrond (3% afslibbaar) en twee wat zwaardere zavelgronden met een afslibbaarheid van respectievelijk 25 en 35%. Alle gebruikte grond in de proef is kunstmatig besmet met stengelaaltjes, aan een deel is extra organisch materiaal (40 resp. 80 ton gras/ha) toegevoegd. Op de nulobjecten na is alle grond vervolgens 14 weken geïnundeerd bij een bodemtemperatuur van 18 graden.
Na 14 weken was de stengelaaltjesbesmetting in niet-geïnundeerde zandgrond door natuurlijke sterfte met 80% afgenomen. In beide zwaardere gronden was dit circa 60%. Inundatie, zonder toevoeging van extra organisch materiaal, zorgde in alle drie de grondsoorten voor een doding van meer dan 99%. Het toevoegen van organisch materiaal had geen aanvullend meetbaar effect.
Bovenstaande resultaten bieden dusdanig veel perspectief, dat het onderzoek op gangbaar praktijkperceel wordt voortgezet.
Twintig verschillende ‘rassen’ stengelaaltjes
Nog even goed om te weten: stengelaaltjes (Dytilenchus dipasci) komen voor op zowel lichte als zware grond en kunnen, niet alleen aanzienlijke schade veroorzaken in zaaiuien, maar ook in belangrijke gewassen als bieten, aardappelen en diverse bolgewassen. Deze aaltjessoort kent een twintigtal verschillende ‘rassen’ die elk verschillende waardplantreeksen kennen. Helaas zijn de verschillende ‘rassen’ niet van elkaar te onderscheiden, noch via de microscoop (morfologisch) noch via moleculaire technieken. Dit maakt het praktisch bijna onmogelijk om de waardplantstatus van gewassen vast te stellen en daarmee een beheersingsstrategie via vruchtwisseling uit te voeren.