Nieuws

Hoe belangrijk zijn reststromen voor de verspreiding van ziekten en plagen?

  • 12 december 2018
  • Nieuws

Reststromen (lees: niet-afzetbare uien) zijn binnen de uienteelt onvermijdelijk. Vaak is dit het gevolg van ziekten (bijv. koprot, Fusarium, bacterierot, witrot) of plagen (bijv. stengelaaltjes). Toch moeten ook die uien op de een of andere manier afgevoerd of verwerkt worden, vaak nog met de ziekteverwekker (of plaag) op of in de ui. “Uiteraard wil je niet dat deze uien een bron vormen voor een nieuwe uitbraak van de ziekte”, aldus Bert Evenhuis en Leendert Molendijk, beiden van Wageningen Plant Research Open Teelten in Lelystad. In Uireka-verband houden zij zich bezig met de overleving van ziektekiemen bij de verwerking van uien.

Regelmatig worden uien aangeboden voor vergisting om vervolgens als digestaat weer te worden uitgereden op het land. Dan wil je wel zeker weten dat in de vergiste uien geen ziektekiemen meer voorkomen. In het eerste onderzoeksjaar ligt de focus op inzicht verkrijgen in hoe ziekteverwekkers overleven als de uien worden verwerkt tot digestaat. Voor dit doel zijn in de praktijk sclerotiën verzameld van witrot.  Sclerotiën van koprot en stengelaaltjes zijn zelfs speciaal gekweekt. Ter verduidelijking: sclerotiën zijn ruststructuren van schimmels die ‘gemaakt’ zijn om te overleven van het ene naar het andere seizoen. Tijdens het onderzoek worden de sclerotiën in zogeheten netzakjes in een mini-vergister gehangen en daarmee blootgesteld aan het vergistingsproces. Voor de stengelaaltjes is een andere methode gebruikt. Periodiek worden de netzakjes uit de vergister gehaald en wordt er gekeken of de ziekteverwekkers nog vitaal zijn. Daarmee krijg je niet alleen inzicht of de ziekteverwekkers kunnen overleven, maar ook hoe snel het proces van afdoding gaat.

Na de nodige voorbereiding is afgelopen september de eerste proef gestart. Binnenkort zullen hiervan de eerste resultaten bekend zijn.

Tags