De bemestingsadviezen voor zaaiui zijn afgestemd op het behalen van een optimale opbrengst. Over het effect van de nutriëntenvoorziening op de ziekteweerbaarheid van uien en de (bewaar)kwaliteit, is weinig bekend.
Voor een optimale bemesting van uien gericht op opbrengst en (bewaar)kwaliteit, is meer inzicht nodig in de relatie tussen nutriëntenvoorziening, ziekteweerbaarheid en kwaliteit. Qua weerbaarheid ligt de focus op bladvlekkenziekte en koprot (Botrytis). In 2017 was het onderzoek gericht op het effect van kalivoorziening op weerbaarheid en kwaliteit. In 2018 wordt juist naar andere nutriënten gekeken.
Beschrijving opzet onderzoek 2018
De veldproef in Lelystad meet het effect van zwavel, magnesium, calcium, borium, koper, zink, silicium en kalioverbemesting. De toediening van bemesting gaat via de bodem en het blad. Deze elementen zijn geselecteerd op basis van een literatuurstudie. Op het veld wordt de gewasontwikkeling beoordeeld en de mate van aantasting door Botrytis, valse meeldauw en stemphylium. Verder worden de bruto-opbrengst bepaald, de hardheid van de uien vóór en na bewaring, het bewaarverlies, de sortering en type uitval (rot, watervellen, scheurkonten, vergroeiingen dikke nekken) en de huidvastheid. De rotte uien worden nader beoordeeld op aantaster(s).
Resultaten 2017
Een lage kalitoestand van de bodem gaf minder Botrytis-aantasting, maar ook opbrengstderving, zachtere uien na oogst, relatief meer uitval na bewaring en meer rotte uien. Tussen een goede of hoge kalitoestand waren er geen verschillen. In de bewaring nam de hardheid bij hoge kalitoestand sterker af dan bij lage toestand. Bij voldoende hoge kalitoestand waren de uien na bewaring het hardste. Bij een (nagenoeg) voldoende goede kalitoestand hadden variatie voor hoogte van de kaligift, deling van de gift en toedieningswijze geen effect op Botrytis-aantasting, opbrengst, hardheid na oogst en totale uitval na bewaring. Naarmate de kaligift hoger was, kwamen er wel iets minder rotte uien voor, maar nam de hardheid in de bewaring sterker af.
De belangrijkste oorzaak van rot na bewaring was Fusarium. Koprot kwam nauwelijks voor.
Genoemde bewaarresultaten zijn van de locatie Lelystad. Van de locatie Rusthoeve worden ze in mei verwacht.
Publicaties:
Werkgroepleden:
Naam
|
Organisatie
|
Karin Oonk (voorzitter werkgroep)
Bert Evenhuis
Eric Reijnierse
Rinus Struik
Karst Brolsma
Dirk Jansen |
Agrifirm Plant
WUR Plant Research Open Teelten
Van Iperen
De Groot en Slot
Eurofins Agro
CAV Agrotheek |